Gegeven de permanente financieringsbehoefte, kunnen fluctuaties in rentelasten voor de gemeente risico’s met zich meebrengen. Om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken is de kasgeldlimiet ingesteld. De kasgeldlimiet stelt grenzen aan de mate waarin de financieringsbehoefte wordt gedekt met kortlopende leningen (< 1 jaar). Dit is geregeld in de Wet Fido.
De kasgeldlimiet is uitgedrukt in een percentage van de omvang van de begroting. Voor 2020
bedraagt dit, bij ministeriële regeling vastgestelde, percentage 8,5.
De omvang van de begroting op 1 januari 2020 bedraagt € 65.492.000. De kasgeldlimiet bedraagt
dan € 5.567.000.
Overschrijdingen van de kasgeldlimiet heeft zich alleen in het 1e kwartaal voorgedaan. Dit werd veroorzaakt door een aantal kasgeldleningen met een totaalbedrag van € 7.000.000 die in het 2e kwartaal afliepen. Dit is geen probleem en valt keurig binnen het gestelde in de Wet Fido.